>
Home
>
Boeken
Bewegen, Samenl.
Conditieleer 1
Conditieleer 2
Groene Spelen
Agressie en Geweld
Zelfverdedigingsspelen
Bestellen
>
Overige
Docenten
Leerlingen
Volwassenen
Training algemeen
Conditie
Sportoriëntatie
Voeding
>
Links
KVLO
BVLO
Jan Luitingfonds
Jeugd in Beweging
SLO
APS
NOC-NSF
Computervaardigh.
overige links
>
Over deze site
>
Meer over ons
>
Contact Info.
|
Voeding
Voeding, algemeen
Over de samenstelling van ons voedsel
Koolhydraten als energiebron
Eiwitten, bouwstenen van onze weefsels (speciaal op sport gericht)
Vitamines
Voeding, algemeen
Wat zijn de meest voorkomende vragen?
Dat we hier stil blijven staan bij het onderwerp voeding mag niet verbazen.
De eerste vraag die we ons daarbij stellen is natuurlijk: "waaruit bestaat een goede
voeding?". Het is daarbij aardig om op te merken dat veel mensen zeer goed weten
waaruit een goede voeding bestaat, maar dat ze zich kennelijk niet naar die wetenschap
kunnen gedragen. Foute eetgewoontes bedreigen langzaam maar wel heel zeker de kwaliteit
an ons leven. Het verraderlijk daarbij is dat we niet onmiddellijk ziek worden in de
letterlijke betekenis van het woord. Nee we kunnen niet zo snel meer lopen, we hebben
problemen bij het aantrekken van de schoenen (wat zit die dikke buik toch in de weg),
we gebruiken de auto als het werkelijk niet nodig is, etc. Wellicht is deze cursus het
moment om eens definitief met dit verleden te breken. Het zal het leven aanmerkelijk
verbeteren, ja zelfs zo dat u zich achteraf afvraagt: "waarom heb ik dit niet veel
eerder gedaan?".
Voedsel in overmaat
terug naar begin
Een van de grote problemen van deze welvaartsmaatschappij is dat voedsel
in overmaat wordt aangeboden.
Als gevolg van deze overmaat eten veel mensen domweg te veel.
Wat wil te veel in dit verband zeggen? Voedsel is nodig om ons lichaam van de nodige
stoffen te voorzien en bovendien ons van de energie te voorzien die we dagelijks nodig
hebben. Te veel wil doorgaans zeggen dat we te veel energie tot ons nemen met als gevolg
dat er sprake is van energie-opslag, iets wat dan tot uiting komt door het aankomen in
gewicht. Onze voedingsindustrie speelt enerzijds in op de wens van velen om veel en lekker
te eten. Denk bijvoorbeeld maar eens aan de enorme variatie snoepgoed die men in de rekken
van de supermarkt ziet liggen. Anderzijds is het gelukkig ook zo dat er producten worden
aangeboden die inspelen op het "minder energierijk eten". We kunnen hier bijvoorbeeld
denken aan producten die minder vet zijn (zogenaamde light producten). Dat is een goede
zaak want meestal komt "te veel" neer op "te vet"!
Goede voorlichting
terug naar begin
Een goede voorlichting over voeding houdt zich in eerste instantie bezig met het
duidelijk maken welke voedingsstoffen ons lichaam nodig heeft en daarnaast metde
vraag hoe energie gekoppeld is aan bepaaldevoedingsmiddelen.
Daarnaast is er de laatste jaren specifieke interesse rond bepaalde stoffen ontstaan.
In het eerste hoofdstuk is gewezen op verschillende factoren die bepalend zijn voor
een verhoogd risico op het krijgen van een hartinfarct of een attaque.
De genoemde factoren waren:
- bloeddruk
- roken
- cholesterol
Cholesterol is een typisch voorbeeld van een stof waarvoor zeer veel specifieke
belangstelling is ontstaan. In een afzonderlijke paragraaf zullen we dieper op
cholesterol ingaan maar we vermelden reeds nu, dat een te hoog cholesterolgehalte
kan leiden tot vernauwing, ja zelfs tot afsluiting van bloedvaten met alle nare gevolgen...
Extra problemen bij te weinig beweging
terug naar begin
De problemen met betrekking tot onze gezondheid worden nog versterkt, als slechte voeding
gecombineerd gaat met weinig beweging. En helaas is het zo dat een toename in gewicht
juist in de hand werkt dat we minder aan sport doen. Sterker nog we gaan ons psychologisch
wapenen om onze ongezonde levensstijl goed te praten. We maken grapjes over onze lijn
("ja ik weet het, ik zie er welvarend uit!"), we zijn trots op onze auto,
we laten duidelijk uitkomen dat al dat "sportgedoe" niet past bij ons Nu zal niet
iedereen zich in bovenstaande passage herkennen, gelukkig maar. Voor velen geldt
dat ze zich al min of meer fanatiek met sport bezighouden ter verkrijging van een
betere conditie dan wel om een zekere conditie te behouden. Maar ook voor deze personen
geldt dat ze zich terdege met de vraag bezig moeten houden, in hoeverre bepaalde
voeding wel goed is. Daarbij komt dat er steeds meer producten worden aangeboden die
inspelen op een kennelijke behoefte van sporters om speciale voedingspreparaten te nuttigen.
We denken hier bijvoorbeeld aan eiwitpreparaten, aminozuurpreparaten, "high energy drinks",
dorstlessers, vitaminepreparaten, etc.
Verschillen in eetpatronen
terug naar begin
Laten we om te beginnen stellen dat er grote verschillen in eetpatronen zijn te onderkennen.
Als we bedenken dat het geen uitzondering is dat iemand twee maal zo veel eet als een ander,
dan scheelt dat op jaarbasis misschien wel een gewicht van 1 000 kg aan voedsel! Nu wordt de
ene persoon wel zwaarder dan de ander, maar 1 000 kg zwaarder De enige conclusie die hier valt
te trekken is dat ons lichaam in feite uitstekend in staat is om een vrijwel constant gewicht
te handhaven. Voor een deel zal het gewicht dat van nature wordt nagestreefd, bepaald worden
door erfelijke eigenschappen. Kortom van nature hebben we aanleg om een zeker gewicht te
krijgen. Het gaat dus voor een deel om overdraagbare eigenschappen en zo ziet men dat de
ene familie opvalt door haar slanke familieleden, terwijl de leden van een andere familie
juist door een zekere gezetheid opvallen.
Als alles zo bepaald zou zijn, zou een hoofdstuk over voeding nauwelijks zin hebben.
Uit het feit dat dikke mensen echter kunnen afvallen, en dat het afvallen daar ook zeer
wordt aangeraden, blijkt dat we in grote mate ook invloed kunnen uitoefenen op ons gewicht.
We moeten hierbij ook bedenken dat eetpatronen, in feite gewoonte-patronen, voor een groot
deel psychisch bepaald zijn. Sommige personen zullen als gevolg van stress eerder de
neiging hebben om iets tussen door te nemen.
Gelukkig weten we dat al die gewoontepatronen niet voor eeuwig zijn ingeslapen.
Juist het feit dat we psychisch ook bereid kunnen zijn "de schakelaar om te zetten"
maakt dat we met bepaalde patronen kunnen breken. De eerste tijd zal dat allerlei
reacties oproepen, die het directe gevolg zijn van de afwijking die het lichaam voelt
ten opzichte van die oude vertrouwde situatie. De beloning is echter aanzienlijk; zich
werkelijk aanmerkelijk beter voelen... en sterker nog ... aanmerkelijk beter zijn!
Samenstelling voeding
terug naar begin
We geven de volgende aanbevelingen. Maar we stellen daarbij met nadruk dat er in Nederland een
gezaghebbend instituut is op het gebied van de voorlichting over voeding.
We doelen natuurlijk op het Voorlichtingscentrum voor
de Voeding.
- Eet veel plantaardige producten. Zij vormen het hoofdbestanddeel van een
goede voeding.
- Wees matig met vet. Kies voor de
magere producten. Pas op voor halvarine, margarine en bak- en braadproducten. Gebruik
deze vet-leveranciers met mate.
- Zorg voor variatie.
Goede voeding: leven en gezondheid
terug naar begin
Alles wat je eet en drinkt, draagt voedingsstoffen aan. Ze maken dat de miljarden
cellen waaruit ons lichaam is opgebouwd, zich kunnen kunnenherstellen en dat er
nieuwe cellen worden aangemaakt. Bovendien zorgen ze ervoor, dat de cellen hun
eigen speciale taak kunnen vervullen in hart, nieren, hersenen, spieren, enz.
Kiezen voor een goede voeding betekent dat je eraan meewerkt, dat alles in je
lichaam zo goed mogelijk verloopt.
Hoe verstandiger je je voeding kiest, hoe meer kans op gezondheid, energie en weerstand.
Alle voedingsstoffen hebben hun eigen taak:
terug naar begin
Koolhydraten en vetten leveren vooral energie, nodig voor alles wat je doet en voor alles
wat er in je lichaam gebeurt. Voor opbouw en herstel zijn eiwitten nodig en mineralen,
zoals ijzer en kalk. Voor het goede verloop van alles in je lichaam zorgen mineralen én
vitamines. Eik voedingsmiddel bestaat uit een combinatie van voedingsstoffen; niet één
voedingsmiddel levert ze allemaal tegelijk.
Of je voeding goed is, hangt af van alle voedingsmiddelen samen die je op een dag consumeert.
Gulden regels voor goed eten
terug naar begin
- Zorg voor veel variatie, dan krijg je alle voedingsstoffen binnen.
- Gebruik veel plantaardige producten zoals brood, aardappelen, peulvruchten, groente en
fruit.
- Wees matig met vet - niet alleen met het vet waarmee je je boterham besmeert of de
maaltijden bereidt, maar ook met de producten, die veel vet bevatten: cake, koekjes,
volvette kaas, volle melk, vet vlees.
- Beperk cholesterol. Gebruik niet meer dan 3 eieren per week en niet vaker dan 1 x per
14 dagen lever of nier.
- Wees matig met suiker en met producten die suiker bevatten, zoals frisdranken, snoep,
koekjes, gebak en zoet broodbeleg.
- Wees zuinig met zout, maak het eten op smaak met kruiden en specerijen en wees matig
met zoutjes en hartige snacks, sausmixen, soeparoma, kruidenzout
en juspoeder
- Wees matig met alcohol. Als u alcoholhoudende dranken gebruikt, houd het dan op
maximaal 2 á 3 glazen en drink ze niet dagelijk
Koolhydraten als energiebron
terug naar begin
Koolhydraten vormen voor de sporter de voornaamste energiebron in het lichaam.
Koolhydraten zijn verbindingen tussen de elementen koolstof, zuurstof en waterstof.
Aangezien de verhouding tussen de elementen zuurstof en waterstof gelijk is aan de
verhouding die men bij water aantreft, spreekt men van koolhydraten. Het wordt in
twee vormen opgeslagen, ni. in de vorm van suiker (glucose, voornamelijk in het bloed)
en als glycogeen (in feite een soort opeenstapeling van suikers) in de spieren en de lever.
Het is bekend dat er verschillende processen zijn voor de levering van
energie. Het gebruik van koolhydraten, samen met zuurstof om do brandstof ATP te leveren
speelt bij vrijwel alle vormen van langdurige grote inspanning - en dus
zeker bij duursport - een hoofdrol.
Als we langdurig een forse prestatie leveren (meer dan 50% van de maximale zuurstofopname)
zal deze energiebron relatief het meest worden aangesproken. Als deze bron, na 1,5 tot 2 uur
vrijwel op is, zullen de andere bronnen (verbranding van vrije vetzuren en eiwitten)
relatief meer moeten leveren. De verbranding van deze vervolg-processen verloopt echter
veel minder efficiënt: deze processen kosten meer zuurstof. Bij een gelijkblijvend maximaal
zuurstofopnamevermogen betekent dit onvermijdelijk het terugdraaien van onze inzet (geleverde prestatie). Wielrenners en schaatsers kennen hiervoor een bekende uitdrukking: zij ontmoeten "de man met de hamer".
We moeten ons daarbij tevens realiseren dat de enige brandstof voor onze hersenen glucose is.
Een te laag glucose-gehalte (bloedsuikergehalte) is van invloed op de prestaties van ons
zenuwstelsel. Hierdoor kunnen effecten optreden, zoals ongecontroleerde bewegingen, die
niet meer zijn te verklaren door een te kort aan energie bij de spieren alleen.
Enkele getallen
terug naar begin
Onder gewone omstandigheden beschikken we over een voorraad van ca. 300 gram koolhydraten.
Per gram koolhydraat wordt een hoeveelheid energie van ca. 16,5 kjoule (4 kcal) geleverd.
Zo levert onze voorraad van 300 gram een totale hoeveelheid energie die overeenkomend met
ca. 5000 kjoule (ca. 1200 kcal).
Als we hardlopen met een snelheid van ca. 15 km/uur (marathon wordt dan in ca. 2 uur
en 50 minuten afgelegd) verbruiken we bijvoorbeeld 70 kjoule/minuut (1 6,6 kcailminuut).
In 2 uur en 50 minuten (=1 70 minuten) wordt zodoende 170 x 70 =1 1 900 kjoule (ca. 2800 kcal)
verbruikt. We zien dat de totaal benodigde hoeveelheid energie in dit voorbeeld ca. 2,5 maal
zo veel is dan alleen door de voorraad koolhydraten geleverd kan worden. Om de prestatie vol
te houden dient men:
- over extra voorraden koolhydraten te beschikken;
- andere energie-leveranciers (vetten en eiwitten) aan te spreken.
Het is inderdaad mogelijk om extra koolhydraten tijdens inspanning of daarvoor op te nemen.
Eiwitten, bouwstenen voor onze weefsels (een gedeelte speciaal voor sportfanaten)
terug naar begin
Uit eiwitten worden de bouwstenen gevormd voor het onderhoud van ons lichaam.
Wat bedoelen we nu met "onderhoud van ons lichaam"? Welnu, voortdurend zal er
weefsel van ons lichaam afsterven en zal er weer nieuw weefsel gevormd moeten worden.
Daarnaast zijn eiwitten o.a. nodig bij de vorming van enzymen. Ons weefsel is voor
een deel opgebouwd uit eiwitten . Deze menselijke eiwitten worden gemaakt uit dierlijke
en plantaardige eiwitten die we in ons voedsel aantreffen. Eerst worden de eiwitten in
"oerbouwsten" afgebroken en vervolgens worden onze eigen specifieke eiwitten opgebouwd.
De bouwstenen van de eiwitten worden met de naam aminozuren aangeduid.
Onze eiwitten zijn uit 24 verschillende aminozuren opgebouwd. Van de
24 aminozuren kan het lichaam er 16 zelf maken. Dit houdt in dat er
8 aminozuren zijn we niet zelf kunnen maken en die we slechts uit onze
voeding kunnen halen. We spreken in dit geval van de 8 essentiële aminozuren.
Wanneer zijn extra eiwitten nodig?
terug naar begin
Extra eiwitten zijn nodig als we extra weefsel willen opbouwen, als door het leveren van een
extra prestatie meer weefsel afsterft en vervangen moet worden. Als typerend voorbeeld noemen
we het effect van zware spiertraining. In dit geval gaat het niet alleen om het vervangen van
spierweefsel dat afsterft, maar tevens om extra spierweefsel dat nodig is om de spier op zijn
kennelijk nieuwe taak voor te bereiden: het leveren van meer kracht dan gewoonlijk! Als gevolg
van deze training zal het volume van de spier, of met andere woorden, de hoeveelheid
spierweefsel toenemen. In dit geval is de groei zichtbaar en is het dus ook
vanzelfsprekend dat meer eiwit nodig is.
Ons uiterlijk
terug naar begin
Gewoonlijk verandert ons lichaam uiterlijk nauwelijks.
Alleen door de jaren heen zien we dat ouder worden met die typisch daarbij horende
lichaamskenmerken gepaard gaat. Ondanks het feit dat in korte tijd ons lichaam
uiterlijk onveranderd blijft, is er toch sprake van een voortdurende afbraak.
Tegenover die voortdurende afbraak staat echter een evengrote aanmaak; er is dus
sprake van een eiwitbalans. Dit proces zal gedurende ons gehele leven optreden.
Speelt eiwit ook een rol als energieleverancier?
terug naar begin
Lang heeft de vraag bestaan of het belang van eiwitten enkel en alleen gelegen
was in het vervangen dan wel opbouwen van weefsel. Men vroeg zich met name af of eiwitten
tevens gebruikt zouden worden als bron van energie. Onderzoek heeft aangetoond dat dit
stellig het geval is. Zeker als de hoeveelheid glycogeen in de spieren uitgeput raakt
zal het lichaam eiwit gaan verbranden. Op zich kan dit een risico vormen, met name voor
mensen die geneigd zijn zeer voorzichtig te eten. We denken hier bijvoorbeeld aan
balletdanseressen en turnsters. Het risico wordt dan met name gevormd door het gebrek aan
eiwit dat kan optreden. Het uiteindelijk effect zal zijn dat de spieren minder efficiént
werken met als gevolg van een afbraak van spierweefsel.
In een overzichtsartikel van Harm Kuipers (Sport en voeding, uitgave Samson Stafieu) wordt
gesteld dat in de situatie van het opraken van de glycogeenvoorraad, eiwitten wel tot 10%
van de energie-produktie voor hun rekening kunnen nemen. Dit moet voorkomen worden omdat
training in zo'n situatie geen zin meer heeft; er vindt geen spier/krachtsopbouw plaats.
Hoeveel eiwit hebben we nodig?
terug naar begin
In het nu volgende richten we onze aandacht op de eiwitbehoefte bij sporters.
In een overzicht van het boek "Sportgezondheidszorg in de praktijk"
(onder redactie van Van Beek e.a., uitgave Samson) worden de volgende aanbevelingen voor
verschillende sporten gegeven:
sport>eiwit gram per kilogramlichaamsgewicht per dag>Voorbeelden
- duursport > 1,5-1,8 > marathon, triathion
- snelheidssport > 1,5-1,8 > karate, tafeltennis
- krachtsport > 1,5-2,5 > gewichtheffen, judo, sprint
- duurkrachtsport > 1,5-2,0 > roeien, boksen, kanovaren
Voorbeeld: iemand is zeer serieus bezig met krachttraining. Gewicht van deze persoon:
70 kg. Per dag heeft deze persoon: 70 x 1,5 =1 05 tot 70 x 2,5 =1 75 gram eiwit nodig.
Om een indruk te krijgen hoeveel eiwit er in bepaalde voedingsmiddelen zitten bekijken we
het volgende overzicht. We zien hier het aantal grammen eiwit per 100 gram voedingsmiddel.
- melk (vol, halfvol): 3,5
- graanprodukten: 10
- eieren: 12
- varkensvlees (haas): 15
- noten(pinda's): 27
- mager rundvlees: 32
- peulvruchten (droog): 20
- kaas (edam,40+jong): 26
Als we nu zien dat de krachtsporter uit ons voorbeeld tot wel 175 gram eiwit per dag nodig
heeft en zijn "onsje biefstuk" slechts 32 gram oplevert, dan begrijpen we dat deze persoon
eventueel gebruik kan maken van eiwit (=protëine) preparaten. Overigens adviseren we
altijd verstandig met deze preparaten om te gaan: te veel eiwit geeft een te zware
belasting voor onze nieren en wordt omgezet in vet! Naast eiwitpreparaten treft men
veelal ook preparaten van aminozuren aan. Aminozuren zijn zoals wij zagen de bouwstenen
van de eiwitten. Bedenk achter wel dat men met eiwitten deze stoffen ook binnen krijgt.
Bedenk bovendien dat aminozuren duur zijn en dat het voordeel boven eiwitpreparaten nog
niet is bewezen.
Houd met eiwitpreparaten de hoeveelheid vitamines in het oog
terug naar begin
In de praktijk treft men ook nog weleens de fanatieke gewichtheffen aan die, wellicht
met het uitzicht op een fraai gebouwd co)rpus, zijn maaltijd uit vrijwel alleen
eiwitpreparaten laat bestaan. Dit is zeer af te raden; met name bestaat hier
het gevaar dat men een te kort krijgt aan werkelijk noodzakelijke vitamines
(zie gedeelte over vitamines). Zoals altijd geldt: ga eerst uit van de gewone
"gezonde kost" en bekijk dan in hoeverre er nog aanvullingen nodig zijn.
Voor de meesten van ons geldt dan dat die aanvullingen absoluut niet noodzakelijk zijn,
integendeel matiging is voor de meesten van ons het beste advies!
terug naar begin
Vitamines
Naamgeving van vitamines
Vitamine A
Vitamine B1
Vitamine B2
Vitamine B6
Vitamine C
Vitamine E
Wat zijn vitamines?
Het is een bekend feit dat in de tijden van de Oost-indië-vaarders veelbemanningsleden
na verloop van tijd de gevreesde ziekte scheurbuik opliepen. Tegenwoordig weten we
dat de oorzaak het gebrek aan vitamines was, met name het gebrek aan vitamine C.
In 1901 ontdekte de Nederlandse arts Gerrit Grijns, dat kippen bij gepelde rijst de
ziekte beri-beri kregen. Bij ongepelde rijst namen de ziekteverschijnselen snel af.
Het verschil werd veroorzaakt door het gebrek aan een bepaalde stof bij gepelde rijst.
Het verschijnsel zelf was 4 jaar eerder door een andere Nederlander ontdekt, nl.
Christiaan Eijkman. Deze laatste ging echter van de veronderstelling uit, dat de
gepelde rijst een giftige (=toxische) stof zou bevatten. Deze stof zou dan door
het vlies van de ongepelde rijst geneutraliseerd worden. Dat door het gebrek aan
bepaalde onbekende voedingsstoffen ziektes te wijten zouden zijn, was voor die tijd
volstrekt revolutionair. Het feit dat het ontbreken van een bepaalde stof tot ziektes
aanleiding kan geven betekent niet dat "veel stof" ook "extra goed" is. Deze gedachte
treft men heden ten dage nog weleens aan. De enige correcte uitspraak rond vitamines
is: "te weinig is fout".
Naamgeving van vitamines
terug naar begin
terug naar begin vitamines
Op veel plaatsen werden onderzoekingen gestart om deze onbekende stoffen te ontdekken.
Het was in ieder geval duidelijk dat het vaak om zeer kleine hoeveelheden moest gaan,
iets wat het onderzoek uiteraard bemoeilijkte. Aanvankelijk dacht men dat het om
stikstofverbindingen zou gaan, waaraan men de naam amine had gegeven. Aangezien deze
amines belangrijk voor het leven (Latijn: vita) waren, werd uiteindelijk de naam vita-amines
of kortweg vitamines aan deze stoffen gegeven. Men ontdekte vervolgens het bestaan van
verschillende vitamines en om het onderscheid tussen deze verschillende stoffen aan te geven,
werden de hoofdletters A, B, C, etc. ingevoerd.
Opsplitsing in soorten
terug naar begin
terug naar begin vitamines
Achteraf bleek deze indeling geen stand te kunnen houden.
De reden was eenvoudig: bepaalde vitamines bleken verder in een
aantal verschillende soorten te kunnen worden gesplitst.
Zo bleek vitamine D te bestaan uit drie vitamines die in het vervolg vitamine Dl,
D2 en D3 werden genoemd. Bekend is ook de opsplitsing van vitamine B.
In deze groep kent men onder andere:
- vitamine Bl (thiamine): vermoeidheid
- vitamine B2 (Riboflavine): wonden bij mondhoeken
- vitamine B3 (nicotinezuur): huidproblemen
- vitamine B5 (pantotheenzuur): stress
- vitamine B6 (pyridoxine): slapeloosheid, hoofdpijn
Let wel, het gaat hier om een gedeelte van de leden van de vitamine B-familie.
Een tweede opmerking betreft de ksymptomen. De symptomen
genoemd worden, vormen slechts een klein deel van de symptomen
die kunnen optreden. Zo zal gebrek aan Bl niet alleen tot vermoeidheid leiden. Ook een
vermindering aan eetlust, misselijkheid, spierverzwakking, stoornissen bij de spijsvertering,
hart- en ademhalingsklachten, verlamming van het centrale zenuwstelsel, degeneratie van de
zenuwuiteinden, afname van seksuele verlangens en verkleuring van de huid, behoren in het
rijtje "gebrek veroorzaakt o.a" thuis. Een en ander hangt natuurlijk wel af van de mate
van gebrek. Een derde opmerking die we bij bovengenoemd lijst maken is, dat naast de
vitamine-aanduiding met hoofdletter en cijfer een naam tussen haakjes staat aangegeven.
Dit is de naam die men aan de betreffende vitamine heeft gegeven.
Oplosbaar en niet oplosbaar
terug naar begin
terug naar begin vitamines
Er zijn tenslotte twee categorieën vitamines, n.1 de vitamines die in water oplosbaar
zijn (bijvoorbeeld Bl, B2, B6 en C) en de vitamines die in vet oplosbaar zijn (A,D,E en K).
De vitamines die in water oplosbaar zijn spelen o.a. een rol bij de stofwisseling.
Vitamine A
terug naar begin
terug naar begin vitamines
In welke voedingsmiddelen treft men het aan?
Vitamine A komt veel voor in melk, boter, magarine, halvarine, kaas, ei, lever.
Uit de stof caroteen, een stof die o.a. in wortelen, spinazie, rapen, groene
bladgroenten, nieuwe aardappelen, perziken, asperges, pruimen, en tomaten voorkomt.
Met welke verschijnselen staat het in verband?
Vitamine A wordt gewoonlijk het eerst in verband gebracht met het gezichtsvermogen.
Zo moesten de engelse oorlogsvliegers (zij vlogen doorgaans in de nacht) altijd voor
hun vertrek rauwe wortels eten tegen nachtblindheid. Een gebrek aan vitamine A
veroorzaakt tevens een verminderde weerstand tegen infecties, niersteenvorming,
aandoening van het hoornvlies, droge schilferige huid, brandende en jeukende ogen,
klachten van de luchtwegen en slijmvliesontsteking. Vitamine A is verder van belang
bij de opbouw van glycogeen en spiereiwitten.
Deze laatste factoren lijken met name van belang als het gaat om training en het
leveren van een prestatie op het gebied van de duursport. De voorraad in de lever
is echter zodanig dat voor het leveren van een prestatie het absoluut niet noodzakelijk
is extra vitamine A te gebruiken.
Gevaar bij eventuele overdosis
terug naar begin
terug naar begin vitamines
Te veel vitamine A kan leiden tot verlies aan eetlust, prikkelbaarheid,
droge en jeukende huid, zwellingen op de botten, hoofdpijn, braken, pijn in
de gewrichten en het geel kleuren van de handpalmen en huid.
Vitamine Bl
terug naar begin
terug naar begin vitamines
Dit type vitamine hoort in de B-familie thuis. Het is raadzaam dit type altijd met de
overige familieleden in te nemen; men spreekt dan van capsules met een vitamine B-complex.
De reden van dit advies is dat een te veel van de ene soort kan leiden tot een relatief te
kort van een van de andere familieleden.
In welke voedingsmiddelen treft men het aan?
terug naar begin
terug naar begin vitamines
Vitamine Bl komt met name voor in volkoren producten.
Met welke verschijnselen staat het in verband?
Een matig tekort aan vitamine Bl kan snel leiden tot vermoeidheid, spierverzwakking,
verlies aan eetlust en stoornissen van het spijsverteringsproces. Daarnaast kan men
last krijgen van depressies, geheugenverlies en een gebrek aan concentratie.
Vitamine Bl speelt een belangrijke rol bij de koolhydraat-stofwisseling.
Tegen deze achtergrond is er steeds een enorme interesse geweest in het
mogelijke belang van vitamine Bl bij het beoefenen van sport.
Echter met alle vitamines is gebleken: een extra toediening van vitamines levert
geen betere prestatie. Wel is het zo dat men het gebruik van bepaalde vitamines
in verband moet brengen met het geschatte energieverbruik of het lichaamsgewicht.
Bij vitamine Bl wordt de behoefte gekoppeld aan het energieverbruik, Bij sommige
sportprestaties kan dat enorm oplopen. Onze dagelijkse behoefte aan energie wordt
geschat op 2000-3000 kcal. Bij topsporters zoals wielrenners in de ronde van Frankrijk,
kan deze behoefte wel tot 9000 kcal oplopen!
Gevaar bij eventuele overdosis?
terug naar begin
terug naar begin vitamines
Tenslotte de vraag hoe het staat met een overdosis aan vitamine Bl ? De meningen hierover
zijn hier niet eensluidend. De ene groep onderzoekers meent dat een overdosis niet tot
schadelijke gevolgen leidt, terwijl een andere groep meent dat er wel degelijk bepaalde
allergische reacties kunnen optreden.
Vitamine B2
terug naar begin
terug naar begin vitamines
In welke voedingsmiddelen treft men het aan?
Vitamine B2 komt o.a. voor in melk, yoghurt, kaas en lever, groene groente, eieren, gist,
tarwekiemen. De stof heeft een gele kleur. Als de ogen van een kat in het donker geel
oplichten dan is dat het resultaat van deze vitamine.
Met welke verschijnselen staat het in verband?
terug naar begin
terug naar begin vitamines
Een tekort aan B2 veroorzaakt niet direct bepaalde ziektes. We zien symptomen als een
droge huid, droog haar, haaruitval en roos, zweertjes in de mondhoeken, tranende ogen,
overgevoeligheid voor licht, beven, duizeligheid en slapeloosheid. De interesse voor
vitamine B2 uit de hoek van de sport komt met name voort uit de wetenschap, dat deze
vitamine belangrijk is voor het reguleren van reacties met zuurstof (men spreekt dan
van oxidatieve processen). Op deze wijze zou het een belangrijke rol vervullen bij d
e levering van aërobe energie. Daarnaast speelt B2 een rol bij de eiwitstofwisseling
en wel gekoppeld aan het eiwitgebruik. Het mag dan ook niet verbazen dat de behoefte
aan B2 evenals dat van Bl, gekoppeld is aan de eiwitbehoefte per dag.
Gevaar bij eventuele overdosis?
terug naar begin
terug naar begin vitamines
Een teveel aan B2 schijnt geen nadelige effecten tot gevolg te hebben, Men gebruikt de stof
zelfs wel eens als kleurstof bij voedingsmiddelen.
Vitamine B6
In welke voedingsmiddelen treft men het aan?
terug naar begin
terug naar begin vitamines
Vitamine B6 komt voor in vlees, bananen, vis (niet alleen vette), gevogelte, volkoren
producten, tarwekiemen, eieren, lever, biergist.
Met welke verschijnselen staat het in verband?
Deze vitamine is van belang voor een goed functioneren van ons zenuwgestel. Een tekort
leidt tot depressies, huidirritatie, bloedarmoede en zwakte van de spieren.
Ook deze vitamine speelt een rol bij veel stofwisselingsprocessen vooral bij
stofwisselingsprocessen die met de omzetting van eiwitten te maken hebben.
De behoefte zou dan ook aan het eiwitverbruik gekoppeld zijn. Krachtsporters
die veel eiwit gebruiken dienen daarom extra Vitamine B6 te nemen.
Gevaar bij eventuele overdosis?
terug naar begin
terug naar begin vitamines
Te grote hoeveelheden kunnen zenuwaandoeningen tot gevolg hebben (doseringen van 2-1 0 g).
Vitamine C
terug naar begin
terug naar begin vitamines
Vitamine C is stellig de meest bekende vitamine. Op hoeveel flessen vruchtensap
ziet men niet de uitdrukking "rijk aan vitamine C". Zelfs de absolute leek op
voedingsgebied weet dat vitamine C belangrijk is.
In welke voedingsmiddelen treft men het aan?
Vitamine C komt o.a. voor in alle groenten en fruit.
Met welke verschijnselen staat het in verband?
terug naar begin
terug naar begin vitamines
Een tekort aan vitamine C veroorzaakt vermoeidheid, onvoldoende weerstand voor infecties,
bloedend tandvlees, loszittende tanden, pijn in de gewrichten en bloedarmoede.
Een volledig gebrek aan vitamine C leidt tot de dodelijke ziekte scheurbuik, een ziekte
die, zoals we in de inleiding zagen, door de Oost-indie-vaarders werd gevreesd.
Men adviseert voor kinderen (1 3 t/m 19) een opname van 60-75 mg per dag.
Volwassenen kunnen volstaan met 70-90 mg per dag en wel onafhankelijk van de
geleverde inspanning.
Gevaar bij eventuele overdosis?
terug naar begin
terug naar begin vitamines
Bij vitamine C zal een overdosis niet tot ernstige gevolgen leiden. Zo kunnen veel mensen
zelfs een dosis van 3 gram per dag verdragen. Niettemin kunnen zeer hoge doseringen
klachten als diarree, nierstenen en huiduitslag tot gevolg hebben. Er is in de
literatuur een voortdurende discussie gaande over de bijzondere effecten van
vitamine C op onze "totale gezondheid".
Vitamine E
In welke voedingsmiddelen treft men het aan?
terug naar begin
terug naar begin vitamines
Deze vitamine komt voor in tarwekiemen, eieren, olijfolie, zonnebloemolie, gebrande pinda's,
verse doperwten, lever, tomaten, vlees en aardappelen.
Met welke verschijnselen staat het in verband?
Een gebrek aan vitamine E leidt tot een gebrek aan vitaliteit, concentratiestoornissen,
spierzwakte, steriliteit. De interesse voor juist deze vitamine komt voort uit de observatie,
dat een gebrek aan vitamine E bij alle diersoorten leidt tot een markante aandoening van de
spieren (spierdystrofie).
Hoewel dit effect voor mensen niet is aangetoond, is het zeker dat een vermindering van
vitamine E op de spier zeer nadelig uitwerkt.
Betere prestaties?
terug naar begin
terug naar begin vitamines
De vraag leek gerechtvaardigd of een verhoogde concentratie van vitamine E, misschien tot
sterkere spieren en dus tot betere prestaties zou leiden. De onderzoekingen op dit
punt zijn veelal, tegenstrijdig maar de meest recente resultaten wijzen in de richting
dat er geen merkbaar effect is.
Te veel vitamines... een gevaar!
Uit bovenstaande beschrijvingen kan men in ieder geval opmaken, dat het gevaarlijk is
zo maar vitamines te gaan slikken. Er zijn in de geschiedenis veel voorbeelden bekend
van vergiftigingsverschijnselen die optraden door een te veel gebruik van een bepaalde
vitamine. Vitamines werden op een gegeven moment, vooral in de ogen van de leek, als de
wondermiddelen tegen alle kwalen en kwaaltjes gezien. De populariteit was zelfs zo groot,
dat fabrikanten in hun snoepgoed vitamines stopten . Tegenwoordig is zo iets natuurlijk
verboden, maar een uitdrukking als "rijk aan vitamines" doet het ook nu nog steeds
goed...
terug naar begin
terug naar begin vitamines
|
Albert Sickler bv
duursport en koolhydraten
vitamines
eiwitten
|
|
|